Toen ik startte met mijn lespraktijk en probeerde te omschrijven wat ik het liefst zou doen, zei ik: “Getalenteerde leerlingen lesgeven”. Een collega hoonde daarop: “Ja, dat willen we allemaal wel: een lespraktijk vol talentjes.”

Nu ik wat langer in het vak zit, sta ik nog steeds achter mijn uitspraak, maar weet ik beter wat het inhoudt. In tegenstelling tot wat mijn collega impliceerde, namelijk een praktijk vol met ‘makkelijke’ leerlingen die vlijtig oefenen en met sprongen vooruitgaan, zie ik in de getalenteerde leerling een begaafde leerling. Dat brengt complicaties en verantwoordelijkheid met zich mee. Dit soort leerling, als je dat mag generaliseren, is meestal niet van het type dat vlijtig oefent. Wel gaat hij vaak met grote sprongen vooruit, groter dan je vaak voor mogelijk houdt. Hij wordt vaak door zijn omgeving niet goed begrepen. De leeromgeving waar hij zich in bevindt sluit niet aan op zijn ontwikkeling waardoor hij niet geprikkeld wordt en niet leert om te leren. Er zijn veel complicaties bij begaafdheid. Dat talent kan veel verder strekken dan de viool, maar misschien is viool het enige waarop de leerling zich in eigen tempo mag ontwikkelen, mits niet getemperd door de docent.

Nee, ik zie het als een verantwoordelijkheid om mijn getalenteerde, begaafde leerlingen zich op eigen tempo vanuit intrinsieke motivatie te laten ontplooien en te leren omgaan met de beperkingen van de omgeving. Dat is een van de dingen waar Viooltalent voor staat.

Share